Coalitie waarschuwt: antiterrorismewet dreigt expressie- en kunstvrijheid te raken
Lees meer nieuws
Het demissionaire kabinet wil het ‘verheerlijken’ van terroristische misdrijven en ‘steun betuigen’ aan terroristische organisaties expliciet strafbaar stellen. Volgens diverse organisaties verbonden aan De Creatieve Coalitie dreigt daarmee niet alleen extremistische propaganda te worden geraakt, maar ook makers, schrijvers, en andere professionals die onze samenleving informeren, bevragen en verbeelden.
De zeven organisaties stuurde onlangs een brief aan de Tweede Kamerfracties van CDA en D66, de informerende partijen. Zij vragen te voorkomen dat het wetsvoorstel in de huidige vorm verder wordt behandeld. Volgens hen zijn kernbegrippen als ‘verheerlijken’, ‘prijzen’ en ‘steun betuigen’ onvoldoende afgebakend, wat de rechtszekerheid onder druk zet en een aanzienlijk risico op zelfcensuur veroorzaakt. “Vanzelfsprekend zijn wij voor het tegengaan van terrorisme en geweld, maar dit is niet de manier” zegt Thomas Drissen (De Creatieve Coalitie).
Toelichting: Nieuwe artikelen in het strafrecht.
Het wetsvoorstel voegt drie nieuwe artikelen toe aan het Wetboek van Strafrecht (132a, 132b en 132c). In de kern houden deze artikelen in:
het verheerlijken van terroristische misdrijven wordt strafbaar;
het verspreiden van materiaal waarin die verheerlijking voorkomt, wordt strafbaar;
het betuigen van steun aan terroristische organisaties wordt strafbaar.
De regering presenteert dit als middel tegen radicalisering en propaganda. De organisaties benadrukken dat effectieve terrorismebestrijding nodig is, maar dat nieuwe strafbepalingen de uitingsvrijheid niet verder mogen beperken dan strikt noodzakelijk.
Vage begrippen, grote reikwijdte
De kern van de kritiek ligt bij de gekozen bewoordingen. Begrippen als ‘verheerlijken’, ‘prijzen’ en ‘steun betuigen’ zijn volgens de briefschrijvers onvoldoende afgebakend. Dat botst met het zogeheten ‘lex certa-beginsel’: burgers moeten kunnen voorzien welk gedrag strafbaar is. Als zulke kernbegrippen vaag blijven, ontstaat het risico dat niet de intentie van de uiting centraal staat, maar de achteraf ingevulde interpretatie van de politie, het OM of de rechter.
Volgens de organisaties komen juist makers, schrijvers en journalistieke professionals daardoor in de gevarenzone. Zoals Miro Lucassen (Auteursbond) stelt: “Makers moeten ook onwelgevallig gedachtegoed kunnen verkennen en verwerken in hun creatieve producties.”
De beroepspraktijk van onder meer schrijvers, regisseurs en journalisten leunt op vrije expressieruimte voor verbeelding, duiding, satire en debat. Ook het delen van materiaal in het kader van verslaggeving, documentatie of kritiek kan onder de nieuwe bepalingen als problematisch worden uitgelegd. Het risico op zelfcensuur achten de briefschrijvers uit de culturele en creatieve sector daarom reëel en aanzienlijk.
Chilling effect op kunst en media
De organisaties waarschuwen voor een chilling effect: zelfcensuur uit voorzorg, nog vóór er sprake is van vervolging. Makers en redacties kunnen onderwerpen mijden, publicaties aanpassen of materiaal niet meer tonen als daarin uitingen voorkomen die als ‘verheerlijking’ kunnen worden uitgelegd. Lucassen waarschuwt: “Extra strafbaarstelling van vage begrippen als verheerlijking en steunbetuiging zorgt voor verkilling van het vrije publieke debat waar Nederland behoefte aan heeft, en waar kunstenaars een essentiële bijdrage aan leveren.”
Extra gevoelig is de strafbaarstelling van het verspreiden van materiaal waarin verheerlijking voorkomt. Er zijn legitieme redenen om zulke uitingen juist wél te tonen: om feiten te documenteren, misstanden zichtbaar te maken of publiek te waarschuwen. Als het wetsvoorstel onvoldoende ruimte biedt voor dit soort context, komt de informatievrijheid onder druk te staan.
Wat betekent het chilling effect in de praktijk?
Bijvoorbeeld dat:
redacties fragmenten, beelden of citaten uit propaganda niet meer laten zien in reportages, ook niet om context te geven of misleiding aan te tonen;
documentairemakers, schrijvers of theatermakers projecten over radicalisering of extremisme afzwakken of laten liggen, omdat het portretteren van daders/aanhangers ‘te riskant’ voelt;
musea en podia programma’s of makers mijden uit angst dat het faciliteren of tonen van controversiële uitingen als steunbetuiging kan worden uitgelegd met een strafrechtelijk proces ten gevolg.
Noodzaak niet aangetoond
De organisaties betwisten de noodzaak van het voorstel in deze vorm. Het Nederlandse strafrecht kent al diverse bepalingen tegen terrorisme en aanverwante uitingen (zoals opruiing, deelneming aan een terroristische organisatie en werving/financiering). In de toelichting wordt volgens hen niet overtuigend onderbouwd dat er een lacune bestaat die alleen met deze nieuwe, vergaande strafbaarstellingen kan worden gedicht.
Zonder aantoonbare leemte is een verdere inperking van de uitingsvrijheid moeilijk te rijmen met de eisen van onder meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De zorgen worden breder gedeeld
De briefschrijvers wijzen erop dat hun zorgen breder worden gedeeld en verwijzen daarvoor in de juridische onderbouwing naar eerder ingediende kritische reacties. Ook daar komt dezelfde kern terug: de voorgestelde strafbaarstellingen zijn te vaag en kunnen onbedoeld grote gevolgen hebben voor pers- en expressievrijheid.
De organisaties benadrukken dat dit geen abstract juridisch debat is, maar dagelijkse praktijk: als grenzen strafrechtelijk diffuus worden, schuift het speelveld richting voorzichtigheid en zelfcensuur. Terwijl juist scherpte en verbeeldingskracht nodig zijn om extremisme te begrijpen, te bekritiseren en bespreekbaar te maken. Fenneke Voorsluis (Beroepsvereniging Beeldend Kunstenaars) zegt hierover: “Kunstenaars moeten vrij kunnen creëren, onderzoeken en bekritiseren zonder angst voor strafrechtelijke vervolging.” Fenneke stelt ook: “Dit voorstel bedreigt die vrijheid en zet een rem op het publieke debat. Wij vragen de partijen om pal te staan voor de rechtsstaat en de creatieve ruimte die onze samenleving nodig heeft”.
Oproep aan CDA en D66
De organisaties vragen CDA en D66 niet alleen om het wetsvoorstel in de huidige vorm tegen te houden, maar ook om in de fase van formatie en kabinetsvorming nadrukkelijk te kiezen om:
zich politiek in te zetten om af te zien van de verdere parlementaire behandeling van het wetsvoorstel;
pal te staan voor de vrijheid van culturele expressie en dit op te nemen in formatieafspraken;
te borgen dat rechtsstatelijke zorgvuldigheid expliciet wordt meegenomen in de formatieafspraken.
“Juist nu is het moment om dit in de formatie te borgen: bescherming van de rechtsstaat én van de creatieve ruimte waarin makers, schrijvers en journalisten hun werk kunnen doen”, zegt Drissen over de actie.
Met deze oproep komen de briefschrijvers op voor de ruimte die makers, schrijvers, journalisten en andere professionals nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Een democratische rechtsstaat kan niet zonder scherpe kunst, onafhankelijke media en een pluriform publiek debat. De organisaties achten het cruciaal dat nieuwe antiterrorismewetgeving de uitingsvrijheid niet verder uitholt, maar juist beschermt als voorwaarde voor een open samenleving.
De brief is verstuurd aan de Tweede Kamer fracties van respectievelijk D66 en CDA, namens De Creatieve Coalitie en lidorganisaties ACT acteursbelangen, de Auteursbond, BAM! Popauteurs, de Beroepsvereniging van Beeldend Kunstenaars, Dutch Directors Guild, Platform BK .