Lezing Van Vroonhoven: Bescherm cultuur tegen politieke druk

Foto © Daan Jeurens - Nicolien van Vroonhoven in de Burcht, Amsterdam (22 september, 2025)

Lees meer nieuws

Zonder stevige waarborgen loopt de cultuursector gevaar en daarmee de oefenruimte van onze democratie, zo stelde Tweede Kamerlid Nicolien van Vroonhoven (Nieuw Sociaal Contract) tijdens de Academiedag van 22 september 2025. Van Vroonhoven waarschuwde in haar lezing voor de combinatie van polarisatie en politieke bemoeienis. Haar remedie: houd de politiek op afstand. Tijdens de Academiedag komen beroepsorganisaties, vakverenigingen, makersnetwerken en vakbonden bijeen om hun organisatie te versterken en met elkaar het gesprek te voeren over (morele) dilemma's. De geschreven speech van Kamerlid Van Vroonhoven delen wij integraal in dit artikel.


Cultuur in gepolariseerde tijden

“Geachte aanwezigen, beste kunstenaars, beleidsmakers, bestuurders, en cultuurminnaars. Wat een eer om hier vandaag te mogen spreken op uw Academiedag.

We bevinden ons in een tijd waarin cultuur meer dan ooit onder druk staat – financieel, maar nog zorgelijker: politiek en maatschappelijk. En juist daarom is het zo belangrijk dat we hier samenkomen: om te reflecteren, om te kijken hoe we elkaar kunnen vinden, om vooruit te kijken. Want waar staan we?

Afgelopen dinsdag werd de cultuurbegroting gepresenteerd. Het goede nieuws? Er wordt niet bezuinigd. Maar daar is dan ook alles mee gezegd. Er is onvoldoende sprake van indexatie, voor stijgende kosten. En er ontbreekt een langetermijnvisie. En dat wreekt zich. Er zijn serieuze zorgen over het voortbestaan van kleinere gezelschappen en festivals. Meer dan honderd festivals verdwenen. Vooral middelgrote, tot tienduizend bezoekers. Dit zijn geen marges. Dit zijn structurele signalen dat de basis afbrokkelt. Steeds meer instellingen en gezelschappen melden zorgen. Stijgende lasten. Hogere energiekosten. Wat verdwijnt zijn niet alleen cijfers of evenementen. Maar daarmee ook de voedingsbodems van onze cultuur. Als de middelgrote festivals en gezelschappen verdwijnen verdwijnen namelijk de kloppende kamers van ons culturele leven. En dat raakt de kern van onze culturele infrastructuur.

Maar meer nog dan het geld, baart het politieke en maatschappelijke klimaat me zorgen. Dit is een beleidsarme begroting van een dubbel demissionair kabinet. Want, dat zal u niet ontgaan zijn: we leven in politiek roerige tijden. Populisme en polarisatie is in de Haagse arena troef. Stormachtige politieke elementen die zomaar ook z’n weerslag zouden kunnen hebben op de cultuursector. In de formatie hebben wij als NSC hard gestreden om de portefeuille cultuur en media. Deze mocht wat ons betreft in ieder geval NIET naar de PVV gaan. Hoe kwetsbaar de populistische politiek de cultuursector maakt, blijkt. De BBB-minister die nu aan het roer staat is niet onomstreden. Op zijn eerste dag moest hij al excuses maken voor een tweet die een regenboogpad vergeleek met een hakenkruis.

Kwetsend. Polariserend. Vertrouwen wankelde vanaf dag één.

En dit is meer dan een incident. Het laat zien hoe fragiel de positie van cultuur is. Hoe snel een verkeerde uitspraak, een foute benoeming, een verkeerd besluit - het vertrouwen kan breken. Wat vandaag applaus krijgt, kan morgen verboden worden. Wat vandaag satire is, kan morgen opruiing heten. Juist daarom zijn sterke waarborgen nodig. Onafhankelijk. Transparant. Onwrikbaar. Ik zal deze minister zeker niet anti-democratisch noemen, maar we moeten dit moment wel aangrijpen als een wake-up call. Voordat we daadwerkelijk een populist op de culturele ministerspost hebben zitten, moeten we de waarborgen om de sector onafhankelijk te houden, hebben ingebouwd.

Daar komt bij dat niet alleen de politiek polariseert, ook de samenleving zelf doet dat. En dat heeft directe repercussies op onze podia. Denk aan het Songfestival, aan Bob Vylan, aan geannuleerde optredens van artiesten met uitgesproken pro-Palestijnse of pro-Israëlische standpunten. Of aan Lubach die bepaalde grappen niet meer durft te maken. Een gepolariseerde samenleving, een gepolariseerd podium. En de politiek reageert daar dan ook weer heftig op, wil graag ingrijpen. Mag dat wel? Nou bijna niet, en dat is maar goed ook. Artikel 7 van onze Grondwet waarborgt de vrijheid van meningsuiting, ook voor kunstenaars. Artikel 22 legt de overheid de zorgplicht op om voorwaarden te scheppen voor maatschappelijke en culturele ontplooiing. En artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens beschermt artistieke expressie, zelfs als die schokkend of controversieel is.

Kunst mag schuren. Kunst mag provoceren, confronteren, zelfs choqueren. Dat is niet alleen toegestaan, het is vaak de bedoeling. Alleen als het aanzet tot geweld heeft de overheid een rol, maar terughoudendheid is nodig. In autoritaire regimes wordt cultuur ingezet als propaganda. In Nederland kennen we gelukkig het historisch besef van de waarde van een vrije cultuursector – als buffer tegen politieke beïnvloeding.

Cultuur is niet alleen een uiting van creativiteit, maar een fundament van een vrije, open en pluriforme samenleving. Kunst biedt ruimte voor kritiek, reflectie en verbeelding. Democratie vereist dat burgers vrij kunnen spreken – cultuur is de oefenruimte voor die vrijheid. Ze maakt diverse stemmen hoorbaar, ook van groepen die politiek of sociaal minder zichtbaar zijn. In tijden van onderdrukking is cultuur vaak een vorm van verzet. Kunstenaars verbeelden alternatieven, dagen bestaande systemen uit. Democratie heeft verbeeldingskracht nodig om zichzelf te vernieuwen. En musea, archieven en erfgoedinstellingen helpen ons onze geschiedenis te begrijpen. Democratie is geworteld in cultuur en cultuur houdt die wortels levend.

Kunst en cultuur floreren dus bij vrijheid van expressie. Politieke inmenging kan leiden tot zelfcensuur, tot het verdwijnen van pluriformiteit, tot willekeur. Onafhankelijke instellingen zijn cruciaal als tegenstem in het publieke debat. Nederland kent gelukkig een sterke traditie van ‘op afstand’-beleid via cultuurfondsen. Maar onze culturele infrastructuur kent ook interne kwetsbaarheden. Vier noem ik er.

1. Afhankelijkheid van ministeriële benoemingen
De minister mag niet sturen op inhoud, maar moet zorgen voor een vrij en veilig klimaat voor maker. Mijn grootste zorg is een minister die inhoudelijk invloed probeert uit te oefenen. Formeel opereren instellingen fondsen op afstand van het ministerie. Zij hebben eigen beoordelingscommissies en procedures. Maar de minister heeft wel degelijk invloed: niet alleen via de subsidiekaders, ook via het benoemingenbeleid. De minister benoemt leden van de Raad voor Cultuur, de besturen van de Rijkscultuurfondsen en de Raden van toezicht van instellingen als het Rijksmuseum en het Stedelijk. We hebben bij Trump gezien: de bijl aan onze democratische instituties is maar een paar benoemingen weg.

2. Belangenverstrengeling
Dan is de cultuursector zelf ook een risico voor zichzelf. De sector is klein. Veel commissieleden zijn zelf actief in het veld. Dat kan waardevol zijn… Maar als de belangen van de beoordelaars elkaar raken, tast dat snel het vertrouwen aan.

3. Ons-kent-ons-netwerken
Tenslotte – die kleine sector, we kennen elkaar allemaal. Dat kan een kracht zijn. Maar ook een valkuil. Talent blijft buiten de deur. Legitimiteit gaat verloren.

4. Gebrek aan transparantie
Criteria zijn niet altijd helder. Verantwoording soms onvoldoende. Dat roept vragen en wantrouwen op. Dit zijn geen details. Dit zijn structurele kwetsbaarheden. Hoe maken we cultuursector weerbaar? De cultuursector verdient een stevig fundament van onafhankelijkheid, transparantie en inclusie.

Het beschermen van instituties is geen luxe. Het is noodzaak. Juist als het stormt. Checks and balances zijn geen hinderlijke vertraging. Onafhankelijke procedures geen ballast. Ze zijn de ruggengraat van een vrije samenleving. En dus ook van een vrije cultuursector. Daarom doe ik vandaag ook drie concrete voorstellen om de weerbaarheid van onze sector te versterken:

1. Beperk de macht van de minister bij benoemingen
De invloed van de minister op sleutelposities in de cultuursector is te groot. Ik heb het dan over de benoeming van de leden en de Voorzitter van de Raad voor Cultuur, de besturen van de rijkscultuurfondsen, de raden van toezicht van het Rijksmuseum en het Stedelijk. Deze benoemingen moeten niet langer eenzijdig door de minister worden gedaan.

Ik stel voor:

  • Stel een onafhankelijke benoemingscommissie in, samengesteld uit vertegenwoordigers uit de sector, wetenschap en maatschappij.

  • De minister benoemt dan op basis van hun bindend advies.

  • Publiceer vacatures voor bestuurs- en toezichtsfuncties openbaar, met duidelijke selectiecriteria en eisen voor culturele, regionale en genderdiversiteit.

2. Maak beoordelingscommissies van de Cultuurfondsen transparanter en diverser
De beoordelingscommissies van cultuurfondsen zijn cruciaal voor een eerlijk en professioneel cultuurbeleid. Maar er zijn zorgen over belangenverstrengeling, beperkte transparantie en onvoldoende representatie. De Raad voor Cultuur én de Algemene Rekenkamer hebben hier ook al voorstellen voor gedaan.

Ik stel voor:

  • Beperk zittingstermijnen en introduceer een roulatiebeleid.

  • Stel heldere toetsingscriteria op en verbeter de verantwoording van beslissingen.

  • Zorg voor commissies met brede culturele, regionale en sociale achtergronden.

  • Betrek makers en publiek uit ondervertegenwoordigde groepen.

  • Laat commissies oordelen op basis van artistieke en maatschappelijke waarde, niet op politieke voorkeuren.

3. Onderzoek de opzet van de Zweedse Kulturrådet als inspiratiebron

Zweden laat zien dat het anders kan. De Kulturrådet is een onafhankelijke overheidsinstantie die subsidies verstrekt, beleid uitvoert en de culturele infrastructuur ondersteunt – met de politiek op afstand.

Ik stel voor:

  • Onderzoek of een vergelijkbare structuur ook in Nederland mogelijk is.

  • De Zweedse aanpak biedt waardevolle lessen: transparante selectie van beoordelaars, strikte regels voor belangenverstrengeling, actieve inzet voor inclusie en landelijke dekking, en jaarlijkse rapportage en evaluatie. Het is een systeem dat vertrouwen wekt – en dat is precies wat we nodig hebben

Dames en heren, beste bestuurders, vrijwilligers en medewerkers.

De cultuursector is kwetsbaar, maar ook krachtig. Ze daagt uit, verbindt en verbeeldt. In tijden van polarisatie en politieke druk moeten wij haar beschermen. Niet alleen met woorden, maar met daden. Daarom vind ik dat een volgend kabinet de voorstellen die ik heb genoemd moet oppakken. Maar ik reken ook op u – vakbonden, beroepsorganisaties en betrokken professionals – om deze eisen te blijven agenderen en samen de stem van de sector te versterken.

Want u bent het, die zich dagelijks inzet om uw beroep op niveau te houden en om bestaanszekerheid te verbeteren. U bent het levende bewijs van de veerkracht van onze cultuursector.

En laat dit ook een oproep zijn aan ons allen: kunstenaars, beleidsmakers, politici en burgers. Laten we samen bouwen aan een cultuursector die vrij, pluriform en weerbaar is. Want zonder cultuur geen democratie. Zonder democratie geen vrijheid. En zonder vrijheid geen toekomst.

De cultuursector is de oefenruimte waar we leren wat vrijheid betekent. Waar we alternatieven durven te verbeelden. Waar we samen nadenken over wie we willen zijn. Laten we die ruimte beschermen.

Voor onszelf.
Voor onze kinderen.
Voor de toekomst van onze democratie.”


Volgende
Volgende

Wat betekent Prinsjesdag dit jaar voor jou en de sector?