Onderzoek: wat we (niet) weten over de culturele en creatieve sector

De arbeidsmarkt van de culturele en creatieve sector kent een uniek karakter. Daarin zijn werk en inkomen ‘zeer scheef verdeeld’, wordt ‘weinig werk- en inkomenszekerheid geboden’ en is sprake van een ‘imperfecte markt’, zo concludeerden wetenschappers. Desondanks is er nog veel onbekend over de arbeidsmarkt. Daarom hebben de onderzoekers grondig in kaart gebracht welke blinde vlekken er bestaan over de arbeidsmarktpositie van zzp’ers, én wat we wel weten.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Boekmanstichting, de Kunstenbond, Platform ACCT en De Creatieve Coalitie. Zeventien lidorganisaties van De Creatieve Coalitie werkten aan het onderzoek mee. Het eindresultaat is een grondige studie waar academici, beleidsmakers, politici en belangenbehartigers, de komende jaren nog lang profijt van kunnen hebben. Bovendien bevat de studie diverse aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek.

Thomas Drissen, directeur van De Creatieve Coalitie en lid van de begeleidingscommissie, is verheugd met het eindresultaat: “Dit onderzoek maakt duidelijk dat de arbeidsmarktpositie van zzp’ers en werknemers in onze sector helaas op cruciale punten afwijkt van andere sectoren. Tegelijkertijd maakt het ontbreken van uniforme en actuele data het moeilijk om trends tijdig te kunnen signaleren en duiden. Deze informatie is echter wel nodig om de problemen van werkenden op te lossen.”

Eén van de aanbevelingen van de onderzoekers is dat definities beter moeten worden afgebakend en gegevens beter moeten worden geharmoniseerd. Ook stellen de onderzoekers dat het opzetten van een eigen een surveypanel kan bijdragen aan doorwrochte en betrouwbare inzichten.

Wat weten we wel?

    • Het aantal bedrijfsvestigingen in de culturele en creatieve sector groeit. In 2021 zijn er volgens sommigen 180.000 bedrijfsvestigingen, volgens anderen 206.000 (in 2020).

    • De omvang van de bedrijven in de sector is extreem klein. Gemiddeld bestaat een bedrijf uit 1,8 banen tegen een gemiddelde van 5 banen bij alle bedrijven in Nederland.

    • Er is een groeiend aantal personen werkzaam in de culturele en creatieve beroepen. In 2017-2019 komt het aantal op 263.000. Sommige onderzoekers houden voor 2020 een getal van 365.000 werkenden aan. Dit betreft 2% tot 4% van alle banen in Nederland.

    • Zo’n 57% van de kunstenaars is zelfstandige zonder personeel (zzp’er), bij de creatieve beroepsbeoefenaars is dat 32%.

    • Er zijn circa 45.000 banen in de podiumkunsten, 42.000 banen in de scheppende kunsten, 13.000 tot 19.000 banen in de beeldend kunst, 81.000 banen in de ontwerpende beroepen en 47.000 banen in de uitvoerende beroepen. Over deze aantallen is geen consensus.

    • Leeftijdsgroepen zijn relatief gelijk verdeeld, mannen zijn veelal in de meerderheid. Ongeveer 20% heeft een niet-Westerse of Westerse migratieachtergrond.

    • Een kwart van alle zelfstandigen in Nederland is schijnzelfstandig: 8% heeft één opdrachtgever en bij 14% is één opdrachtgever dominant (voor inkomensvorming). Representatieve cijfers binnen de culturele en creatieve sector ontbreken. Uit een recente enquête van de Kunstenbond en De Creatieve Coalitie geeft 17% van de zzp’ers aan zichzelf als schijnzelfstandige te classificeren.

    • De ledenachterban van De Creatieve Coalitie bestaat voor 71% uit zzp’ers. De inschatting is dat 23% van de zzp’ers zich heeft aangesloten bij een beroepsorganisatie, vakvereniging of vakbond, tegen 11% van de professionals in loondienst.

    • Bij enkele hoofgroepen van culturele en creatieve bedrijven is een beeld van de gemiddelde (persoonlijke) inkomens van zelfstandigen per jaar. Het gemiddeld inkomen van professionals in de productie van film en tv ligt op circa €24.300 per zelfstandige (2020). Bij professionals in de podiumkunst is dat €14.400 per zelfstandige, bij de uitvoerende kunsten €17.000 per zelfstandige en bij de scheppende kunsten €17.300 per zelfstandige.

    • Er is een beeld van het gemiddelde (zelfstandige) inkomen van zzp’ers in de hele sector. Over de gehele sector is het gemiddelde inkomen €17.500 per zelfstandige. Ter vergelijking: het gemiddelde zelfstandigen inkomen van zzp’ers in Nederland is €26.900. Bij cultureel onderwijs is het €10.700 per zelfstandige, bij kunsten en erfgoed is dat €15.400 per zelfstandige, bij media en entertainment €17.200 per zelfstandige en bij de creatief zakelijke dienstverlening €22.400 per zelfstandige.

    • Uit een synthese van onderzoeken naar Fair Pay op lokaal niveau blijkt dat de meerkosten om fair te betalen vooral hoog zijn als er meerdere zzp’ers worden ingehuurd. Juist zij ontvangen minder dan fair pay. Dat komt veel voor in de sectoren beeldende kunsten en creatieve industrie.

    • Bij enkele hoofdgroepen is het gemiddelde vermogen van zelfstandigen per huishouden bekend. Dit betreft dus niet het persoonlijk vermogen. Het vermogen kan bestaan uit een eigen woning, pensioen, spaartegoeden, et cetera. Het gemiddeld vermogen in de productie van film en tv betreft €117.500 per huishouden, bij professionals in de podiumkunsten is dit €67.700 per huishouden, bij de uitvoerende kunsten €94.000 per huishouden, en bij de scheppende kunsten €139.800 per huishouden.

    • Van de grote groep zelfstandig werkende professionals die vallen onder bedrijven actief in ‘Cultuur, recreatie en overige diensten’, betaald 7 procent premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering tegen 19 procent landelijk (alle zzp’ers).

    • Het percentage zzp’ers in de cultuursector is het grootst in Nederland. Cijfers lopen uiteen van 47% (in 2022) tot 64% (in 2017) van de culturele werkgelegenheid.

    • Van de totale werkgelegenheid in Nederland bestaat 5,4% uit de culturele of creatieve sector. Dit is het op één na hoogste percentage van Europa.

    • De culturele werkgelegenheid lijkt in Europa over de hele linie te zijn gestegen tussen 2020-2022, behalve in de print-, uitgevers- en programmeersectoren.

    • In heel Europa is 42% van de zelfstandigen in de cultuursector schijnzelfstandig (volgens de definitie van het ILO).

Wat weten we (nog) niet?

    • Er zijn geen consistente cijfermatige informatie over het aantal zelfstandigen (en andere werkenden) in de sector. Idem als het gaat over ‘art’-, ‘art-related’- of non-art’-activiteiten van werkenden.

    • Er is behoefte aan informatie over de arbeidsmarktpositie naar soort beroepsgroep: dansers, acteurs, fotografen, journalisten, etc.

    • Er is behoefte aan informatie over de rol die zzp’ers precies spelen. Hebben zij (ook) een tussenkomstrol (zowel opdrachtnemer als -gever), zijn zij er vooral voor ‘ziek en piek’ (vervanging en drukte), kunnen/willen zij de rol als ondernemer nemen en wat is dat dan precies, hoeveel hebben echt bescherming nodig, en hoeveel willen vooral vrijheid als zelfstandige?

    • Er is geen inzicht in schijnzelfstandigheid in de Nederlandse creatieve industrie.

    • Er is onvoldoende zicht als het gaat om werkomstandigheden (fysieke gevaren, werktijden, ongewenst gedrag, etc.)

    • Er is een partieel beeld van de organisatiebereidheid en organisatiegraad van zzp’ers. We weten dit voor een deel van de leden van De Creatieve Coalitie, maar niet voor alle beroepsgroepen.

    • We hebben geen goed beeld van de aard van de werkzaamheden van zzp’ers in de sector en hoe die door de tijd veranderen: denk aan de ideale mix van soorten werk (al dan niet verbonden aan de sector), aan het combineren van autonoom en gebonden werk, etc.

    • Er is geen informatie over loopbanen van professionals in de sector. Hoe loopbanen zich in deze tijd vormen (welke paden gekozen worden), wie een betekenisvolle rol hierin spelen (‘deuropeners’), wat welke netwerken kunnen betekenen.

    • Informatie vanuit het bedrijfs- en het beroepsperspectief bevatten beide blinde vlekken. In de inkomens- en vermogensstatistieken van culturele en creatieve bedrijven worden ook mensen meegenomen die geen cultureel of creatief beroep uitoefenen. Als we naar culturele beroepen kijken, hebben we geen totaalbeeld van de inkomens en vermogens van alle culturele en creatieve bedrijven.

    • Het is niet altijd mogelijk te bepalen wat het inkomen is dat wordt verdiend door zzp’ers met meerdere werkkringen (waarin al dan niet als zzp’er wordt gewerkt).

    • Er is weinig informatie over de verschillende inkomensbestanddelen. Het is niet duidelijk welk deel van het inkomen komt uit ‘art’-, ‘art-related’- of non-art’-activiteiten. Er zijn wel inzichten uit een aantal monitors van deelsectoren, maar er is geen breed en systematisch beeld van de hele sector.

    • Er is geen goed beeld van de inkomenspositie, van de gehanteerde tarieven, of van de fair pay-positie van zzp’ers in de verschillende beroepsgroepen. Dit is iets wat vertegenwoordigers van culturele en creatieve achterbannen graag willen weten. Vanuit de Ketentafels van Platform ACCT komt wel informatie voor bepaalde beroepsgroepen binnen, maar een overkoepelend beeld ontbreekt.

    • Vermogensstatistieken zijn onvolledig (bepaalde soorten schulden ontbreken) en niet altijd is duidelijk aan wie het vermogen moet worden toegeschreven.

    • Er is geen zicht op de balans tussen betaald en onbetaald werk.

    • Er is nog geen gedegen empirische aandacht voor de inkomenseffecten van Artificial Intelligence en van online (streaming)diensten.

    • Wat inkomens en vermogens betreft zijn er geen data-analyses beschikbaar waarin verschillende Europese landen worden vergeleken.

    • Er is geen internationale consensus en ook geen internationaal vastgelegde empirische maatstaf over wat een schijnzelfstandige is.

    • Het is onbekend hoeveel procent van de zelfstandigen in de cultuursector schijnzelfstandig is, als we Nederland vergelijken met andere Europese landen.

    • Er kan een vergelijkend onderzoek gedaan worden naar de drijfveren om ondernemer te worden in de culturele en creatieve sector.

    • Goed vergelijkend onderzoek focust niet alleen op arbeidsmarktvraagstukken, maar plaatst die in de context van sociale-zekerheidsregimes. In vele landen hebben kunstenaars en creatieven een eigen status binnen die regimes. Deze verschillende statussen zijn sterk van invloed op de arbeidsmarktpositie van zelfstandigen en de mate waarin zij aan voldoende inkomen kunnen komen.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Henk Vinken, Bo Broers en Hans Mariën van HTH Research. In de begeleidingscommissie van het onderzoek namen deel: Sjoerd Feitsma, Jan Jaap Knol, Caspar De Kiefte, Koen van Vliet en Thomas Drissen.

👉 Download het onderzoek: ‘De arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele en creatieve sector: Een verkenning van bestaande cijfers en overzicht van witte vlekken’

Vorige
Vorige

‘Hoog aandeel 65+'ers werken in de culturele sector’

Volgende
Volgende

Formatiebrief: onze input aan de betrokken partijen